Wanneer een inschrijver zelf niet aan de gestelde geschiktheidseisen kan voldoen, dan kan hij een beroep doen op een derde. Dit kan bijvoorbeeld een moedermaatschappij of holding zijn, in het geval dat je deze nodig hebt om te voldoen aan eisen m.b.t. financiële en economische draagkracht (zoals bij een geconsolideerde jaarrekening). Of een andere partij om te voldoen aan de technische en beroepsbekwaamheid (bijvoorbeeld de referenties). Vaak wordt bij een beroep op een derde een verklaring gevraagd dat de inschrijver daadwerkelijk over de benodigde middelen van die partij kan beschikken. Bij technische en beroepsbekwaamheid ook meestal dat deze partij als onderaannemer wordt ingezet.
Derden moeten ook voldoen aan de uitsluitingsgronden en hiervoor een eigen (deels ingevuld) UEA aanleveren.
Een inschrijver kan ook onderaannemers inschakelen voor het uitvoeren van een deel van de opdracht. Omdat hij het zelf niet kan of omdat dit voordelen biedt voor de uitvoering (denk aan geografische spreiding). De inschrijver moet de onderaannemer wel opgeven op het UEA, maar deze hoeft niet zelf ook een UEA aan te leveren. Zodra de onderaannemer ook wordt ingezet om te kunnen voldoen aan de geschiktheidseisen, is het tevens een derde in de hierboven bedoelde zin.
Een onderaannemer kán dus ook een derde zijn en andersom, maar het hoeft niet. Kijk bij elke tender goed wat van toepassing is en wat je moet aanleveren.